Aan de auto

Een hond aan de auto

Een hond aan de auto

Door Joke Loevesijn

 

De beestenbende is druk in huis, maar ze willen een keer naar de markt. Altijd thuis en druk, dat is prima, maar ze willen zo af en toe ook wel even er uit samen. Carla wil even naar de Dappermarkt. Daar is ze lang niet meer geweest, dus doen ze hun best om op tijd weg te kunnen gaan samen.
Jack ziet het niet zo zitten. Hij heeft verder genoeg dingen te doen. Maar om Carla een plezier te doen besluit hij de boel maar even zo te laten en samen er even een anderhalf uur tussen uit te gaan. Het zal wel druk zijn op de markt met dit mooie weer, denkt Jack en kijkt Carla aan met een blik van 'zullen we thuis blijven?'
Maar die is niet te vermurwen.
"We gaan gewoon, de honden hebben eten en water en zijn er uit geweest. Een klein anderhalf uur moet kunnen."
"Dat is waar," vindt Jack, "maar daar deed ik het niet voor. Ik houd niet zo van die toestanden op de markt."
Carla weet wat hem dwars zit en moet stiekem lachen. Jack is zo met de honden bezig dat hij vergeet dat hij ook nog een ander leven heeft.

Ze pakken de auto en gaan de Dappermarkt opzoeken. Het is er inderdaad erg druk. Maar daar waren ze op voorbereid. Carla heeft niet echt wat nodig maar ze wil gewoon een keer langs alle kramen lopen. Ze komt er zo weinig uit dat ze nu even wil kijken naar alles. Alhoewel Jack liever naar huis wil, doet het hem toch wel deugd als hij Carla ziet genieten.
Ze hebben al een hele tijd gelopen als Jack zegt: "We gaan even op een terras zitten en dan weer naar de auto toe."
Ze genieten allebei van een glas fris. En kijken naar alle mensen die langs lopen.
Carla ziet een mevrouw lopen met een klein wit poedeltje.
"Kijk, Jack, wat een schatje is dat, hè?"
"Ja, wij vinden alles schattig," zegt hij, "maar waren de mensen maar ook zo schattig."
"Ja, het is nu eenmaal niet anders, en we kunnen niet meer doen dan hulp bieden."
Ze hebben een half uur gezeten en Jack rekent af en ze lopen naar de auto.
"Heel in de verte staat de auto," zegt Carla, "aan het einde van de straat."
"Wat een mensen staan bij onze auto," zegt Jack, en begint iets vlugger te lopen. "Er zal toch geen ander tegenop geknald zijn?"
"Dat kunnen we echt niet gebruiken," zegt Carla en ze spurt zo vlug weg dat Jack zowat moet hollen.
Bij de auto gekomen zien ze tot hun verbazing een klein wit poedeltje aan de auto zitten. Met een briefje die een ander al heeft gelezen. Het briefje word aan Jack gegeven als hij zich bekend maakt als de eigenaar van de auto. En ook dat hij van Stichting Pup in Nood is.
Carla zegt tegen Jack: "Die hond liep net nog langs ons. Ik herken het aan de rode riem en ook aan het beestje zelf."
Iemand heeft gezien dat een mevrouw het hondje aan de auto heeft vastgebonden. Ze had wel verteld dat ze even iets moest pakken. Maar ze had enkel een brief onder de ruitenwisser gedaan en was weggehold richting van de markt.
"Jawel, en zo hebben we weer een goedkope manier van afstand doen van een levend wezen. Wat een verschrikkelijke mensen zijn er toch op de wereld."
Carla pakt het diertje op en sust het in haar armen.
"Het is beter zo kleine," zegt ze. "Want veel soortgenoten worden nu aan een boom vastgezet of uit een auto gegooid. Jij hebt nog geluk gehad." Jack is het met haar eens en ze rijden richting Haarlemmerweg. Zonder boodschappen en met een hond extra. Het was niet de bedoeling maar het is niet anders vindt Jack.
"Je krijgt heus wel via ons een nieuw diervriendelijk bestaan, hoor. Er komt voor jou heus wel iemand."

Ze rijden naar huis toe; voor de hond een veilig huis. Waar het diertje welkom is en geen wegwerpproduct voor de vuilniszak is.
Dankzij de inzet van Pup in Nood krijgt het diertje een beter leven.