Puppy

Uit de brand

Uit de brand

Door Joke Loevesijn

 

Ilonka lag lekker te slapen; ze had het heerlijk zo bij het bazinnetje. Altijd haar eten op tijd en wandelen, jawel, ze wist wel hoe ze het vrouwtje moest bewerken. Ze hoefde maar mooi te gaan zitten of er werd gevraagd wat ze moest.

Ilonka had ook een eigen stoeltje. En daar sliep ze op in de nacht. Een mand moest ze niet, dat was niet fijn genoeg.
Het vrouwtje zat te breien voor haarzelf. De winter kwam binnenkort weer aan. Ja, ze had de kachel lekker even bij gevuld. Ja, even wat extra kolen er op en het was weer lekker warm tot de andere dag. Het was nu al laat ze was even in gedommeld.
Jeetje, hond uitlaten, zelf even douchen en het bedje in.

Ilonka gaat lekker naar buiten toe en dan gauw weer binnen. Ilonka bibbert. Jeetje, wat moet je straks beginnen als het steeds kouder word.
Ionka weet niet wat ze bedoelt, maar springt vlug op haar warme plekje. Het vrouwtje moet lachen om haar doerak. Want dat zegt ze wel eens tegen Ilonka.

Zo, hond: knuffelen en dan slapen. Wat was ze moe.
Jammer genoeg keek ze niet naar de kachel. Ze was iets in de war.
Ze miste de laatste tijd haar kinderen.

Vlug ging ze naar bed toe en sliep gauw, niet wetende wat een gevaar boven haar hoofd hing. Ze was een half uur aan het slapen toen Ilonka wakker werd door een rare lucht. Ze weet niet wat het is maar ze ruikt gevaar.
En ze gaat heel hard blaffen en huilen en janken. Haar bazinnetje word wakker van Ilonka’s gejank en geblaf. En dan ruikt ze het ook: het is brand. Ineen keer bedenkt ze dat ze de kachel heeft bijgevuld. Zou die nog open staan in de onderkant?
Vlug loopt ze de kamer in en daar staat alles al in lichterlaaie. Vlug pakt ze Ilonka op en rent in haar nachtgoed de straat op.
”Brand! Brand!” roept ze, ze is wanhopig.
En tot haar vreugde komen er mensen uit de huizen. En in de verte hoort ze de brandweer aankomen.
”Mijn huisje,” jammert ze, “mijn huisje en mijn spullen.”
Jawel, het is gauw geblust, die brand maar ze mag niet in haar huisje voor de rook er uit is gehaald.

Hoe moet dat nu met mij en Ilonka voor die nachten? Maar in verte komt een gele wagen aan. De Ambulance van Pup in Nood komt er aan.
”Wat moet ik hier nu mee,” vraagt ze aan de man die uit de auto stapt.
”Ik ben Jack van Pup in Nood. Ik ben gebeld omdat uw hondje ook gevaar loopt in die rook.”
”Jawel, maar mijn hondje mag niet in een koud hok,” jammert ze.
”Wees maar niet bang, hoor; alle honden slapen in een gewone verwarmde huiskamer,” antwoordt Jack haar. “Waar ik loop in huis zijn de honden ook, hoor. U komt Ilonka maar weer zelf halen als alles weer goed is.”

En zo neemt ze voorlopig afscheid van haar lieveling. Een kennis heeft ooit van Pup in Nood gehoord en weet dat het wel goed zit. Ze zal alles nu moeten overgeven want het is een heksentijd voor ze weer in haar huisje mag. En alles weer op orde is, maar dan?

Het is op een donderdag als ze met haar buren naar Amsterdam gaat en dan aanbellen bij Pup in Nood.
Jawel, wat word ze er lief ontvangen en wat is ze blij dat haar Ilonka er zo fijn uit ziet. En wat hebben die mensen veel honden in huis lopen!
’Allemaal opvang’ wordt haar verteld, en ze kijkt haar ogen uit.
Dolgelukkig stappen ze na een uurtje weer in de auto naar huis. Ilonka is tevreden en ze heeft een ding geleerd: Geen kachel meer vullen laat en alles beter controleren.

En dan wat fijn dat er een Pup in Nood bestaat, want anders had haar hondje in een koud hokje gezeten. En nu was het liefdevol in een gewone gezellige huiskamer geweest. En had alle aandacht gehad die ze nodig hebben de hondjes daar.

Maak jouw eigen website met JouwWeb